Carnaval In Tapiocapolis

Om eerlijk te zijn, Henk C. en ik vervelen ons behoorlijk. om ons heen alleen maar zand en verder nerges een mens te bekennen. Al wat we doen is een beetje oude herinneringen ophalen, o.a. aan Sjoukje die Henk ooit eens achterna zat met een klomp. Gelukkig komt dan ineens Jack van de Waistcoasts aanlopen die zegt: 'Ik was zonet bij Kuifje en jullie mogen op zich wel even bij hem kijken. ' Wij zijn natuurlijk heel blij en volgen Jack z'n vinger die ons de weg wijst over de duintoppen. Al gauw zien we Kuifje. Hij is alleen en ligt achterover in het zand. Henk en ik gaan bij hem zitten en grijpen onze kans om wat te vragen over zijn reizen. ik vraag: 'Hoe zat dat toen eigenlijk met dat Carnaval in Tapiocapolis.' Kuifje knikt langzaam en zegt: 'Nou, officieel was het natuur- lijk Carnaval in Las Dopicos. Maar omdat generaal Tapioca de hoofdstad net naar zichzelf had vernoemd was het dat jaar Carnaval in Tapiocapolis. Gelukkig konden wij nog diezelfde zomer aan zijn regime een einde maken, al kostte dat wel de nodige bloed zweet en tranen. Vooral die hele toestand met de Jansens, dat was op het randje. ik sprak later met Jansen die zei dat de ogenblikken voor het vuurpeleton hem nu 's nachts nog altijd door het hoofd spelen. Het was natuurlijk ook ongelooflijk dat wij net op tijd met die grote feestwagen vol Extravaganten bij de centrale gevangenis aankwamen.' Ik vraag Kuifje wat hij achteraf vindt van het verraad van Pablo bij de Pazteekse piramide. Kuifje is even stil en zegt dan: 'Ja, dat blijft tragisch.' Ik zeg hem dat hij Pablo na de staatsgreep wel heeft vrijgelaten. Kuifje: 'Dat is waar. De kapitein was er duidelijk tegen, maar wat kon ik doen? Ik kon hem moeilijk laten fusilleren? Hij heeft mij in De Blauwe Lotus tenslotte het leven gered. ' Henk vraag of dat niet in Het Gebroken Oor was. Kuifje denkt kort na en komt dan tot de conclusie dat Henk gelijk heeft. Het was inderdaad in dezelfde tijd dat hij Ridgewell en z'n golfspelende Arumbaya's leerde kennen. Kuifje lacht en wil over deze stam een grappige anekdote vertellen, als vanachter een duintop ineens een rijzige man in een zwarte jas verschijnt. Kuifje ziet hem staan en weet wat dat betekent. Hij zegt tegen ons: 'Sorry jongens, ik moet mijn rust hebben. Dat moet nu eenmaal. Maar kom gerust nog eens langs. Dat stel ik erg op prijs., Henk en ik gunnen Kuifje natuurlijk z'n middagrust, komen overeind en zeggen tot ziens. Verder steken we een hand op tegen de man in het zwart verderop, maar die geeft geen teken terug.