ZO LEVEN WIJ (3)
Een serie portretten voor de Hobbyrocker over mensen in de 20e eeuw door G.B.J. Halma

Ik ben op weg naar, hoe heet ze, Rosamunde Zinkgraven, dichteres in het Drentse Borger. Het is bar koud. Terwijl ik door het winterse lands fiets probeer ik mijzelf in warmere sferen te brengen door het gedicht Monologue interieur van een koe van Rosamunde luidop te reciteren.

eindelijk weer vrij!
wat ben ik blij!
de hele winter aan de ketting
dat is eigenlijk niets voor mij
ik ben nog wel een beetje stijf
wat voelt het dan weer vreemd
dat je weer lopen kan
oh al dat geel en blauw!
ik word er bijna blind van...
Hhhmmm... al d-ie geuren in mijn neus...
en al dat groen... er is gras bij de ruis!
o wat beginnen mij de poten te jeuken
ik wil lopen, draven, vliegen, neuken!
---------------------------

We zitten in de werkkamer van Rosamunde Zinkgraven. De begroeiing was van beide kanten enigszins gereserveerd maar niet onhartelijk. Rosamunde is schat ik, een jaar of, pak haar beet, 32, 33, en inderdaad de prettige verschijning die haar pasfoto op de achterflappen van de drie dichtbundels die ze vanaf 1992 heeft gepubliceerd al deed vermoeden. Als Ik mijn apparatuur heb geïnstalleerd stel ik mijn eerste vraag.
-Rosamunde, hoe islt? -( ............)
-Rosamunde, zou u m isschien wat harder kunnen spreken, ik heb enkel een simpele bandrecorder van de stichting hobbyrock die niet in staat is om uw overigens zeer mooie fluisterstem op te vangen.
-Tis wel goed, dank je. -Geen dank. Ik stelde deze vraag, omdat dit een bekende frase is uit uw gedicht De zwager uit uw tweede bundel Familleportretten. zoud u, zou u dit gedicht voor de lezers van de Hobbyrocker willen voordragen?
-Ja natuurlijk.

Ik kreeg bezoek van de zwager
de zwager zei: 'hoe ist?'
ik zei: 'tis wel goed.
we besloten wat geld aan bier te spenderen,
en gingen naar het café om de hoek
in het café namen we er een paar
de zwager werd hartstikke kachel en zei steeds:
'ik vind het hier een geile boel'


 


Rosamunde heeft het gedicht uit haar blote hoofd voorgedragen, net zo als die dichters met coniveren, maar dan met meer haar op het hoofd en minder lawaai om de kop. Omdat GBJ honderden keren het gedicht heeft gelezen, als het niet meer is, heeft hij het gedicht goed kunnen volgen, maar toch meent hij wederom te moeten ingrijpen.

-Rosamunde, u hebt een mooie zwoele fluisterstem zogezegd, maar ik moet u toch echt verzoeken om wat luider te spreken, u doet er mij en de Hobbyrocker een groot plezier mee. -Sorry, ik zal proberen er aan te denken.
-Ja, dat is al een stuk beter. Een vraag die ik mijzelf al heel lang stel. Bent u familie van de dichter Rense Sinkgraven?
-Nee, hoezo?
-Nou die heet ook Zinkgraven.
-Maar zijn Zinkgraven is met een S.
-ja, maar Ik dacht misschien heeft het iets te maken met de spelling, in de Friese taal heb je bijvoorbeeld ook dat zwart swart wordt.
-Wilt u mij zwart maken of zo?
-Nee in tegendeel, ik probeer een wit voetje te halen bij u, haha!, niet boos worden hoor! ... Eh... haha... een beetje een vreemde vraag, maar het was een best eind fietsen, en ik had weinig tijd voor het ontbijt, hebt u misschien een boterham of zo voor mij, of een Mars, een Mars zou natuurlijk heel lekker zijn, maar een boterham met kaas mag ook wel hoor.
-Ik heb nog wel een warm prakje van gisteravond, zal ik dat even voor u opwarmen in de magnetron?
-Wat voor een warm prakje mag dat zijn?
-Tis met een ei, wat witte bonen, een stukje kaas en een stukje vis.
-Goh, is dat de Mexikaanse keuken?
-Nee, dit is gewoon de Drentse keuken, de Mexicaanse keuken vind ik persoonlijk een beetje saai.
-Maar wel pittig.
-Ja dat wel.
-En je kunt er goed van poepen. Daar hebt u trouwens het prachtige gedicht Poepen over geschreven. Ik heb het speciaal uit mijn hoofd geleerd voor als ik de bruine even op stal zet.

ik weet ook niet wanneer ik voorlt laatst gescheten heb
als ik heel nodig poepen moet dan merk ik dat vanzelf
t'is drek om ouwe poep
allemaal dezelfde shit

Nou doe mij dan maar dat warme prakje.
------------------------------------

 


'Gou, ik bedoel goh, 1 dat was nou wat je noemt lekker pittig eten,' zegt GBJ, als hij het warme prakje op heeft. 'Nu we het toch over pittig hebben, u bent een vrouw van vele gezichten, aan de ene kant bent u een echt een moderne vrouw uit de twintigste eeuw, een pittige en prettige verschijning zogezegd, maar aan de andere kant staat u bekend als een apartstra, een wat wereldvreemde, ietwat gekwelde verschijning die 's nachts met de blote kont op een hunebed gaat zitten om inspiratie te krijgen voor een gedicht. Dit wereldvreemde, dit ietwat gekwelde, heeft u zelf heel mooi verwoord in de gedichten
Ik ben en Hondert belletjes, te vinden in de bundel Exegese hypothese. Zou u deze twee gedichten achtereenvolgens voor de lezers van de HR willen voordragen.
-ja natuurlijk.

ik ben
als een dammer zonder klok
als een blinde zonder stok
als een inbar zonder banaan
als een foppe zonder haan
als een ronald zonder frank
als een hazes zonder drank
als een liesbeth zonder list
als een kees zonder kist
als een johnny zonder god
als een peter zonder pot
als een bolland zonder bolland
als een marsman zonder holland
als een bert zonder aafjes
als een aart zonder staartjes
als een lezinon zonder ono
als een leren broek zonder bono

ik ben een halve mens

Rosamunde kijkt GBJ wat verlegen, vragend aan. GBJ knikt vriendelijk terug, 'toe maar,' fluistert hij, Hondert belletjes!'

als ik me niet zo op mijn gemak voel
zit ik wat te stamelen
en blaas ik hondert belletjes
totdat ik er genoeg van heb
en tegen mezelf zeg:
'nu is het wel welletjes.'

-Prachtig! Lekker kort, kort maar prachtig, port maar krachtig, haha!
-Over port gesproken, wilt u misschien een glaasje?'
-Daar zeg ik geen ja tegen, geef mij maar iets prikkelenders, iets met hondert belletjes erin. Hebt u sinas, lekkere koude sinas?'
-Dat heb ik.
-Mag ik mijn schoenen dan ook uit doen?
-Ja natuurlijk, maar dan moet je me wel beloven dat je aanstonds je schoenen weer aan doet. Dan laat ik je mijn hunebed zien.
----------------------

 


-Geef me je hand. Als ik mijn hand geef aan Rosamunde moet ik opeens denken aan het gedicht
Handgemeen 1977, uit Rosamundels bundel Exegese hypothese.

Bij het verlaten van de VARA studio's
botste punkzanger Johnny Rotten expres
op tegen jazzzanger Edwin Rutten.
Edwin Rutten zei tegen Johnny Rotten:
'Hé pipo, je moet niet met zij kutten...
En terwijl hij dit zei dacht Edwin Rutten:
deze vuist op deze neus en zo klim ik naar boven.
Ja die Johnny Rotten moest er,
geloof mij nu maar, flink aan geloven!

Getweeën lopen we hand in hand door een aardig laantje met hazelaars en hulst en naaldbomen. De tjif-tjaf, een op zichzelf niet onsympathiek geelgroen vogeltje zit te zingen op de tak van een linde. Plotseling ligt op een klein plateau daar het grote hunebed.
----------------

Al een paar minuten zitten GBJ en Rosamunde zonder iets te zeggen naast elkaar op het hunebed. GBJ voelt zich vreemd licht in zijn hoofd. Er valt een druppel op zijn hand. 'Het begint te regenen,' zegt hij.
-Ja mag ik je een vraag stellen?
Nu komt het, denkt GBJ en hij zegt: 'ja natuurlijk.'
-Heb je er bezwaar tegen dat ik mijn rok en mijn onderbroek uittrek?
'Geen haar, eh, ik bedoel geen bezwaar, 'zegt GBJ, maar zijn hart gaat wild tekeeren bonkt als een Anneke Douma die op een onchristelijk uur bij Rob de Nijs achterop de Harley Davidson langs de bonkevaart rijdt op weg naar het Hotel Eurohotel.
------------------------------

Ja beste lezers dat was het, volgende keer maar een portret van een sportvrouw dacht ik